Nieuw-Zeeland

De Groninger Abel Tasman kreeg in 1642 van gouverneur-generaal Anthony van Diemen en de Raad van Indië de opdracht om het grote Zuidland (ook wel Terra incognita australis genoemd) te gaan onderzoeken. Daarom vertrokken er in datzelfde jaar twee schepen, namelijk de Heemskerck en de Zeehaen vanuit Batavia in Nederlands-Indië naar Mauritius om goederen af te leveren en om proviand in te slaan. Uiteindelijk koerste Tasman op 8 oktober 1642 richting het huidige Australië. Tijdens deze reis arriveerde hij eerst echter op een onbekend land. Hij noemde het Diemensland; tegenwoordig bekend onder de naam Tasmanië. Het vasteland van Australië kreeg hij niet te zien.

Op 13 december 1642 zag Tasman dan als eerste Europeaan ooit het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland. Vandaar zette hij zijn reis verder naar het noorden. Het nieuw ontdekte land werd door Tasman eerst Statenland genoemd. Later wijzigde men dit in Nieuw-Zeeland. Het land werd genoemd naar de Nederlandse provincie Zeeland. Tasman zeilde verder naar het noorden langs de westkust van het Noordereiland, er werden ook nog enkele kleine eilandjes ontdekt en daarna werd er terug koers gezet naar Batavia, waar Tasman op 15 juni 1643 aankwam. De VOC was eigenlijk teleurgesteld in de resultaten van Tasman. Hijzelf wist te zeggen dat de lokale bevolking heel vijandig was en dat handeldrijven er dus nog niet in zat.